Dankdag voor gewas en arbeid
03-11-2021 19:30 uur In de Protestantse kerk(en) wordt er op iedere tweede woensdag van maart speciaal gebeden voor
het welslagen van de oogst en het werk (biddag voor gewas en arbeid). En op iedere eerste
woensdag van november gedankt voor de verkregen gewassen en het verrichte werk (dankdag
voor gewas en arbeid).
Met deze diensten erkennen we dat we afhankelijk zijn van God. En dat we alles, ook ons dagelijks
brood en de zegen op ons werk van Hem alleen verwachten (bij “werk” moet niet alleen gedacht
worden aan een betaalde baan, maar ook aan b.v. vrijwilligerswerk en huishoudelijke bezigheden).
Het is derhalve een heel indringende vraag die we stellen aan God om zijn zegen te geven en dat
we Hem vervolgens (be)danken voor de vele ontvangen zegeningen die we krijgen.
Het gebruik om een aparte bededag (door de week) te houden, is ontstaan in de middeleeuwen.
Daarbij ging het vooral om actuele omstandigheden zoals oorlog, honger en andere rampen.
Na de reformatie, werd het houden van bededagen door de Protestantse kerk(en) overgenomen.
Zo bepaalde in 1578 de Synode van Dordrecht dat er tijdens oorlog en rampen massaal gebeden
en gedankt moest worden. Welke dan uitgeschreven werd door landelijke of provinciale overheden.
In 1653 stelde de provincie Overijssel een vaste dag in om te danken voor de verkregen gewassen.
Dit is landelijk gevolgd. Alleen in Zeeland houdt men het op de laatste woensdag van november.
Later is er ook een vaste dag ingesteld om een zegen te vragen voor het welslagen van de oogst.
Toen volgens de industrialisatie toenam, is de naam veranderd in “voor gewas én arbeid”.